Jikke de Ruiter

Walking and talking

“Walk the talk!” Ik heb het niet zo op deze uitdrukking. Het betekent zoiets als ‘Practice what you preach’ of ‘Doe je dogma’. Hij doet het goed in onze kringen, maar als ik hem hoor of lees raak ik in rebellie, wat bij mij steevast resulteert in een pijnlijk verlangen naar een sigaret. Wat is dat nou toch?

Als mijn man voorstelt om ons alcoholgebruik wat te beteugelen en gedurende de doordeweekse werkdagen geen fles meer te ontkurken, stem ik volmondig in. Tuurlijk, want we drinken te veel, moeten helder zijn op ons werk en een goed voorbeeld geven aan onze dochters. Doen we. Maar als hij het dreigt vol te houden, word ik doodnerveus. Het leven gaat knellen.

Nog zoiets: in Utrecht kunnen de burgers sinds kort plastic afval gescheiden aanbieden. Tegenover mijn kantoor staat daarvoor een grote container, een uitkomst voor de duurzame afvalstorter. Ook thuis verheugen wij ons over deze gemeentelijke actie en hebben we er een sport van gemaakt om iedere dinsdag al onze restafval in één zak op de stoep te zetten. Maar als ik op kantoor kom en er ligt een stapeltje reclamefolders in de bus met een plasticje eromheen, dan gooi ik het geheel toch ongescheiden in de prullenbak. Niet uit gemakzucht of gebrek aan milieubewustzijn, nee gewoon omdat het leven anders zo knelt.

Ik kan daarentegen erg genieten van een jojo’ende Oprah omdat ze dat wat ze zegt niet kan waarmaken. Ze stelt haar doel, neemt het publiek mee, werkt, ploetert, bijt zich vast en …geeft op. Of van een bevriende coach, die vol overgave de ontwikkeling van haar cliënten begeleidt. Ze denkt, vorkt en coconstrueert naar hartelust maar halverwege de dag is het op en stort ze zich in een betekenisloze soapserie. Bij hen voel ik me thuis.

Kom bij mij dus niet aan met ‘walk the talk’ want ik schiet onmiddellijk in een staat van existentiële nood, een verlangen naar iets wat moeilijk te benoemen valt. Alhoewel, opeens doemt het beeld van mijn moeder op. Op latere leeftijd dominee geworden. Vanuit haar missie en volle geloof, stond ze op een zondagochtend te preken op de kansel over respect en de consequentie daarvan voor ons taalgebruik. Tijdens haar bevlogen verhaal, waarbij ze drie centimeter boven de grond leek te zweven, sprong er een lampje aan de linkerwand van de kerkzaal. Mijn moeders ‘godverdomme’ schalde luid versterkt door de kerk. Mijn lieve, onperfecte, inconsequente moeder die altijd aan het leren was, zocht, principes vond, probeerde en weer los liet. In alle vrijheid, zonder dogma-dwang. Ze walkte die zondag niet haar talk, maar vloekte zo hartstochtelijk prachtig, dat juist deze discrepantie mij voor anderhalve minuut overtuigde van de aanwezigheid van een God.

Comments are closed.