Jikke de Ruiter

Spacemountain

Het is mei  dus tijd voor een luchtig uitje. En aangezien ik acht jaar geleden mijn dochter heb toegezegd dat we een keer Euro Disney zouden bezoeken, is het een prima moment om deze belofte in te lossen. Mijn dochter is inmiddels zeventien en uiteraard alleen nog geïnteresseerd in spectaculaire achtbanen. Dus ik laat me luchtig leiden richting de rollercoasters.

We staan in de rij voor Spacemountain, tezamen met een hoop vrolijke mensen die het totaal geen probleem vinden om een uurtje te wachten voordat ze aan de beurt zijn. We kennen het traject niet. Wat gaat er gebeuren? Is het eng? Mogen er echt alleen kinderen in die langer zijn dan 1.50 meter? Waarom eigenlijk? Glij je anders onder de beschermbeugels uit? Hoe lang ben ik nu eigenlijk? Hoeveel keer driehonderdzestig graden gaan we doen? Ga je dan helemaal rond? Maken we echt een soort doodsval? En dat allemaal helemaal in het donker?

We zijn bijna aan de beurt en zien voor het eerst de karretjes waar we in terecht komen. Mensen stappen in. Ook kinderen. Op de een of andere manier lijkt dat troostrijk, alhoewel ik in de Boot van de Efteling heb ontdekt dat kinderen weinig doodsangst kennen. Ik word richting mijn kar geduwd en neem plaats.

Uitdaging nummer één: waar laat je je tas. Enig natuurkundig inzicht helpt me te beseffen dat in een looping niets uit een karretje valt en als het karretje uit de looping valt, je de tas toch niet meer nodig hebt. Ik zet de tas bij mijn voeten.

Uitdaging nummer twee: je moet zelf de beugels over je heen trekken zodat je goed vast zit. Maar wat als je dat niet goed genoeg doet? Ik haal het ding naar beneden en mijn ‘obsessive compulsive disorder’ neemt over : – check – zit ie wel goed dicht?- check – zit er niet teveel ruimte? – check – nog steeds dicht? – check – maar schiet ie niet weer los? – check – check – check – Gelukkig komt er een Donald Duck langs die voor de zekerheid nog even controleert. Ik zit vast.

Uitdaging nummer drie: paniek. Stel dat er iets gebeurt – ik kan nergens heen en ben compleet overgeleverd aan de materie. Waar ken ik dit gevoel toch van? Opeens weet ik het: het mammogram. Dit behoeft natuurlijk wat uitleg, zeker voor de mannelijke lezer. De mammogram, een borstfoto, wordt gemaakt in een apparaat dat hetzelfde mechaniek heeft als een tosti-ijzer, met dit verschil dat er geen warmte bij vrij komt. Stel je dus je mannelijkheid voor, samengeperst tussen twee ijzeren platen. Wat doet je brein dan? Je rechterhersenhelft – inderdaad niet de rationele kant – neemt over. Beelden en verhalen razen voorbij: het gebouw stort in, een bom ontploft, iedereen moet vluchten en je moet kiezen: een leven zonder…of een dood met… De claustrofobische tosti-ervaring, laat ik het zo voor het gemak even noemen.

Tot slot uitdaging nummer vier: begeleid door snoeiharde rockmuziek worden de karretjes iets naar achteren getrokken alsof de veer nog wat extra wordt aangespannen. Er volgt een countdown als bij de lancering van een raket: traag en Amerikaans. De mensen die nog staan te wachten gedragen zich als kijkers bij een ongeval. Een aantal kinderen begint te huilen; een vrouw ontworstelt zich woest aan de rij en roept uit “Ik ga daar niet in!!!”.

Vier…..Ik kijk mijn dochter aan – waar zijn we in Godsnaam mee bezig? Drie….”Mam, ik vind het eng.” ”Ik ook kind.” “Twee…”Vergeet nooit dat het leven goed was en dat ik van je hou.” “ Ja mam, en dank je voor alles.” Eén…we knijpen de ogen dicht…Lift off!.

En daarmee start de fysieke uitdaging. Er is een loop, een wokkel, nog een loop, een klim en een daling, een vertraging en een super daling en weer een loop. Dat alles in het donker in nog geen vier minuten tijd. De hersenen stellen zich in op onmiddellijke bedreiging en reageren met afgifte van hormonen. Deze maken hun eigen loopings in het lijf en gaan in een duizelingwekkende vaart richting organen. Het hart gaat sneller kloppen en de longen ontvangen meer zuurstof. De cellen worden nog permeabeler en de lever zorgt voor extra glucose. En opeens: stilstand. Van het karretje dan. Ikzelf heb dat wat later door en schiet hard naar voren.

Maar daarop volgt de geweldige kick: de afterloop-climax. De rush van het lijf dat in gevaar is gebracht houdt nog zo’n tien minuten aan. En aangezien adrenaline en endorfine bij mij steevast resulteren in een allesomattend begrip voor de verschijnselen om ons heen, bazel ik wat richting mijn dochter: “Wat dappere indianen en ridders vroeger dagelijks ervoeren, dat vinden wij gelukkig nog in een achtbaan: accuut gevaar dat we overwinnen. We zijn de helden in onze eigen speeltuin. We hoeven er niet voor te sporten of te knokken. We hoeven er ook niet voor te denken, te sturen, te beslissen. En daar hebben we de drie dingen voor over die ons het meest aan het hart gaan: onze gemoedsrust, onze tijd en ons geld.”

“Whatever mam. En nu nog een keer maar dan met ogen open!”

Comments are closed.